In week 19 (4 mei tot en met 10 mei) stierven ongeveer 1 170 mensen die langdurige zorg kregen, zo’n 250 minder dan in week 18.
In week 19 (4 mei tot en met 10 mei) stierven ongeveer 1 170 mensen die langdurige zorg kregen, zo’n 250 minder dan in week 18.

Sterfte Wlz-zorggebruikers op normaal niveau

In week 19 (4 mei tot en met 10 mei) stierven ongeveer 1 170 mensen die langdurige zorg kregen, zo’n 250 minder dan in week 18. Het aantal overledenen in week 19 is daarmee gelijk aan het gemiddelde van week 1 tot en met 10, maar nog wel iets boven het niveau dat normaal is voor de tijd van het jaar. Het gaat hier om mensen die zorg ontvingen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit zijn mensen die zorg thuis kregen of in een verpleeg-, verzorgingshuis of andere zorginstelling woonden. Ook bij de overige bevolking van Nederland daalde de sterfte in week 19. Dat melden het CBS en het RIVM op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.

Het aantal overledenen met langdurige zorg is gebaseerd op het aantal overlijdensberichten dat het CBS tot en met 18 mei 2020 ontvangen heeft in combinatie met door het CAK beheerde gegevens over mensen die zorg ontvangen op basis van de Wet Langdurige zorg. In Nederland deden op peildatum eind 2018 ongeveer 299 duizend mensen een beroep op deze wet, daarvan verbleven 123 duizend mensen in een verpleeg- of verzorgingshuis.

In de eerste negen weken van de corona-epidemie (week 11 tot en met week 19) overleden in totaal ruim 15 duizend mensen die langdurige zorg kregen in het kader van de Wlz. Dat zijn naar schatting 5,2 duizend mensen meer dan je in deze periode zou verwachten als er geen epidemie geweest zou zijn. De oversterfte voor de groep mensen met Wlz-zorg komt daarmee op 53 procent. In de overige bevolking—meer dan 17 miljoen mensen—overleden van week 11 tot en met week 19 20,6 duizend mensen. Dat zijn zo’n 3,4 duizend mensen meer dan je in deze periode zou verwachten. De oversterfte voor de overige bevolking komt daarmee op 20 procent. Het verwachte aantal overledenen en de oversterfte is geschat op basis van het aantal overledenen in de voorafgaande weken, gecorrigeerd voor seizoensgebonden factoren.

In de eerste tien weken van dit jaar overleden gemiddeld ongeveer 1 160 mensen per week die een vorm van Wlz-zorg ontvingen. In week 15 was dat aantal met ongeveer 2 400 overledenen meer dan dubbel zo hoog. Met zo’n 1 170 overledenen in week 19 is de sterfte onder deze groep ongeveer hetzelfde als in de eerste tien weken.
Ondersterfte
Bij mensen die geen Wlz-zorg ontvingen, de overige bevolking, steeg het aantal overledenen van gemiddeld 1 972 per week in de eerste tien weken van 2020 naar 2 867 in week 14. Daarna zette een daling in naar iets meer dan 2 200 in week 16. De sterfte in week 19 is inmiddels lager dan wat je voor de tijd van het jaar zou mogen verwachten. Het is bekend dat na een periode van hogere sterfte vaak een periode van lagere sterfte—ook wel ondersterfte genoemd—volgt.