Extraatje

Er zit iets nieuws in mijn voerbak. Een vloeibare snack, die verrukkelijk ruikt. Waar ik dit extra hapje aan te danken heb, weet ik niet maar dat toe er ook niet toe. Bij het nemen van de eerste hap begint het gejammer. Het komt van boven. 'Hoort u dat ook, Oom Sjaak?' Met een bek vol lekkers kijk ik hem aan. Stil geniet mijn leermeester van de speciale inhoud van zijn bakje. Hij duwt zijn ruwe tong in alle randjes om geen druppel van het culinaire hoogstandje te missen. Vanuit de badkamer zwelt het gekerm aan. Ik heb opeens geen trek meer al is het nog zo lekker. Oom Sjaak lijkt niets te horen. Als zijn voerbak brandschoon is, banjert hij naar mijn bijna lege schaaltje en likt zwijgend de restjes op.

Tot mijn grote ergernis gaat hij zich zitten wassen, met ferme halen langs zijn witte snorharen die doen denken aan die van een walrus. Ik kan het niet langer aanhoren en loop richting trap. 'Dat is Cato,' zegt hij opeens, 'die heeft weer zo'n bui.' En hij gaat op zijn gemak verder met wassen. Mijn gevoel zegt dat het niet zomaar 'weer zo'n bui' is. Er is meer aan de poot. Al doet Cato vaak lelijk tegen me, het is wel mijn moeder. Ik moet haar helpen. 'Mam, maham!' schreeuw ik, terwijl ik naar boven sjees. 'Ik kom je redden!' Er lijkt geen einde te komen aan de dertien treden die ons scheidt. Happend naar adem leg ik mijn oor tegen de deur waarachter de stem van ons mens rustig klinkt: 'Kom maar lieverd, we proberen het nog een keer. Alleen deze pil. Die is nodig om alle boze beestjes in je buik weg te jagen.' Mijn moeder kreunt en sist.

Een oerdrift komt in mij naar boven en geven me een kracht waar je u tegen miauwt. Met vlijmscherpe nagels kras ik over de verflaag en klauw onder de deur door. Cato weet zich los te worstelen en roept vanaf de andere kant. 'Breng jezelf in veiligheid, Foppe, anders duwt Mo straks ook jou een enorme pil door je strot. De beestjes zijn besmettelijk.' Twijfel slaat toe. Wat moet ik doen? Zo'n vies ding zie ik niet zitten, maar ik wil ook mijn moeder niet in de steek laten. Vanuit het niets is Oom Sjaak daar en sleurt me bij de deur vandaan. 'Kalm aan, knul. Cato moet die pil zelf door slikken, jij hebt de jouwe allang op. Was best smakelijk, toch?!' Ik voel aan mijn buik. Opeens is het speciale snackje me duidelijk. Al smaakte het super lekker, nu ik aan die joekel van een pil denk, voel ik me spontaan niet lekker worden.

Foppe